Lui oog (Amblyopie)

Home / Lui oog (Amblyopie)

Lui oog (Amblyopie)

‘Een lui oog’ ontstaat doordat het scherptezicht zich in de vroege kinderjaren niet optimaal heeft kunnen ontwikkelen. De meest voorkomende oorzaken hiervan zijn refractieafwijkingen (bij- of verziendheid), scheel kijken en visuele deprivatie.

Het risico voor het ontwikkelen van een ‘lui oog’ is verhoogd bij prematuriteit, ontwikkelingsachterstand of een familiale voorgeschiedenis.

Kinderen merken meestal zelf niet op dat één van hun beide ogen minder scherp ziet. Om deze reden gebeurt er een onderzoek bij Kind en Gezin op de leeftijd van 1 en 2 jaar die risicofactoren voor het ontwikkelen van amblyopie opspoort. Vanaf de schoolgaande leeftijd gebeuren er controles van het scherptezicht door het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Bij afwijkingen of twijfel verwijzen zij u door naar een oogarts.

Bij detectie van een refractieafwijking (bij- of verziendheid) bij het kind wordt doorgaans gestart met een brilcorrectie. Soms is dit voldoende om het ‘luie oog’ te laten meewerken. Indien onvoldoende effect zal er gestart worden met occlusietherapie. Dit wil zeggen dat het goede oog enkele uren per dag afgedekt wordt. Het kind wordt zo gedwongen te kijken met het ‘luie oog’. Een goede opvolging van het scherptezicht is hierbij van groot belang.

 

Wanneer er sprake is van een onderliggend scheelzien (strabisme) zal de behandeling zich eerst richten op het verbeteren van de gezichtsscherpte. In tweede tijd kan een ingreep ter correctie van de oogstand worden overwogen. 

 

Visuele deprivatie is de minst voorkomende vorm en houdt in dat een oogafwijking de visuele as hindert. Hierbij is het aanpakken van de onderliggend afwijking van primair belang.